Het werk aan de tweede generatie Renault Master begon in 1987. Vanwege de hoge ontwerpkosten en de goede verkoop van de eerste generatie werd het werk stopgezet. In 1989 sloot Renault een overeenkomst met de DAF en begon het werk opnieuw. Na het faillissement van het DAF-bedrijf nam Renault het hele proces van het ontwerpen van de nieuwe generatie Renault Master-bestelwagens over en ging op zoek naar een nieuwe partner. General Motors werd een zakenpartner in 1996. Het eerste resultaat van samenwerking was de Renault Traffic die door General Motors werd verkocht als de Opel Arena / Vauxhall Arena. Een jaar later zag de tweede generatie Renault Master het levenslicht. Van kreeg vanaf het begin veel positieve feedback. In 1998 won Renault Master van de tweede generatie de prestigieuze Van of the Year award. Ondanks het moeilijke begin, de financiële problemen en het faillissement van een van de ontwerpbedrijven, beloonde het de vasthoudendheid van het merk bij het nastreven van het doel door de belangrijkste prijs van het jaar te winnen.
Vanaf het begin werd Renault Master II aangeboden in verschillende carrosserievarianten: klassieke bestelwagen, stationwagen (passagiersversie), bestelwagen, ingebouwd platform en frame met enkele of dubbele cabine. De grootheid van de beschikbare versies heeft elke gebruiker in staat gesteld om individueel het juiste voertuig te kiezen. Renault Master-passagiersversies brachten 6 tot zelfs 16 passagiers in minibussen onder. Anderzijds werden de utility-versies gekenmerkt door een hoog laadvermogen en buitengewoon reiscomfort. De stoelen bij Renault Master waren comfortabel en werden de beste vriend van de bestuurder tijdens lange ritten.
In 2003 besloot Renault het ontwerp van zijn bedrijfsvoertuig, Renault Master, te vernieuwen. De facelift van de Renault Master 2003 kreeg de voorkant van het busje. Nieuwe, grotere lichten; een nieuw radiatorrooster, motorkap en bumper werden gebruikt. Al deze veranderingen hebben het uiterlijk van het busje opgefrist en aangepast aan de huidige omstandigheden op de markt voor bedrijfsvoertuigen. Het interieur van de Renault Master is ook veranderd en is praktischer en functioneler geworden.
Renault Master werd aangeboden met een groot aantal motoren om uit te kiezen. In de eerste productiefase konden klanten kiezen uit een 2,5-liter dieselunit, 2,8 dTi en iets later 1,9 tDi. In 2000 namen dCi-motoren met directe Common Rail-injectie ook deel aan het aanbod, ter vervanging van oudere motoren. Andere beschikbare eenheden in Renault Master waren: 1,9 dTi (80 KM), 2,2 DTI (90 KM), 2,5 D (80 KM), 2,5 dCi (100 KM), 2,5 DTI (115 KM), 2,5 dCi (120 KM), 2,5 dCi (145 KM), 2,8 DTI (114 PK) en 3,0 dCi (136 PK).
De productie van Renault Master II eindigde in 2010, toen Renault de derde generatie van de Renault Master-bus aan de wereld presenteerde.